‘Voldoende water is niet meer vanzelfsprekend; waterschap, boeren, gemeenten en natuurbeheerders hebben elkaar nodig’
Bewust omgaan met water
Rob is senior opzichter watergangen, Maaike is programmaleider, en samen werken ze aan voldoende water van de juiste kwaliteit, nu en in de toekomst.
Sinds hij bijna 25 jaar geleden als medewerker wateraanvoer begon bij het waterschap, staat dienstverlening centraal in de loopbaan van Rob. Of het nou extreem nat is, zoals in 1998, of extreem droog, zoals in 2018, voor hem en zijn collega’s is het een sport altijd en overal te zorgen voor droge voeten en voldoende water. Watervragen zijn er in vele soorten en maten. De ene boer heeft water nodig voor infiltratie of irrigatie, de ander voor zijn vee en een derde voor nachtvorstberegening. We leveren water op bestelling, zegt hij niet zonder trots, wie ons op tijd belt krijgt binnen 48 uur de gewenste hoeveelheid water tot aan de voordeur. Om het water tot in de kavelsloot van de boer te krijgen maakt zijn team gebruik van aanvoersloten, stuwen en stuwputten. Vervolgens beregenen de agrariërs met steeds grotere haspels hun percelen
Soms is er gewoon niet genoeg water
De droge zomer van 2018 heeft ons bewust gemaakt dat er soms gewoon niet genoeg water is, aldus Maaike. Regent het lange tijd niet, dan is er niet genoeg water om te beregenen, om watergangen op peil te houden en door te spoelen tegen verzilting. Door klimaatverandering worden de zomers bovendien steeds droger. En ook al ligt het IJsselmeer naast de deur, gebruik van die zoetwatervoorraad is minder vanzelfsprekend dan je zou denken. Het waterpeil mag daar namelijk niet verder zakken dan tot 30 cm onder NAP. Vandaar dat waterbeschikbaarheid hoog op haar agenda staat. Maar voldoende water is niet meer vanzelfsprekend. Waterschap, boeren, gemeenten en natuurbeheerders hebben elkaar nodig.
Zolang het klimaat verandert blijft er werk aan de winkel
Wat het werk van Rob de afgelopen jaren een stuk uitdagender maakt, zijn nieuwe ideeën over beheer en onderhoud, bijvoorbeeld om meer rekening te houden met biodiversiteit. Maaide het waterschap de meeste tochten vroeger zo’n vier tot vijf keer per jaar, omwille van de natuur is dat tegenwoordig vaak nog maar één tot drie keer. Zo heeft het waterschap een aanvoersloot waar veel vlinders en libellen zitten, waaronder enkele bedreigde en bijzondere soorten. Tegenwoordig maken we het doorstroomprofiel van zo’n sloot wel schoon, zegt Rob, maar maaien we de oevers gefaseerd. Daardoor kunnen vlinders ongestoord hun eitjes leggen. Bij het waterschap snappen ze dit belang heel goed, en gelukkig is dat andersom ook zo. Bij extreme droogte, zoals in 2018, verwacht hij dan ook dat de Vlinderstichting zal instemmen met een tweede maaironde.