Samenwerken om kans op wateroverlast te voorkomen
Zaterdag 28 oktober 2023 is het 25 jaar geleden dat extreme buien over de Noordoostpolder trokken en wateroverlast bij Tollebeek ontstond. De nieuwste klimaatscenario’s van het KNMI laten zien dat de temperatuur en de zeespiegel verder stijgt. De zomers worden droger, de winters natter en er ontstaan zwaardere buien. In de afgelopen jaren hebben we ook met flinke plaatselijke buien, droge zomers en stormen te maken gehad. Extremen in het weer waren er altijd al en zullen er altijd zijn. In combinatie met de toenemende bodemdaling en meer bebouwing in Flevoland, is ruimte voor water heel belangrijk. Een uitdaging! Niet alleen voor het waterschap.
Als de extreme bui van 1998 nu zou vallen, is er ook schade
Binnen 24 uur viel er op sommige plaatsen meer dan 70 mm neerslag. Bij het meetpunt Marknesse viel zelfs 87,5 millimeter neerslag. Geen enkel watersysteem zou dit op kunnen vangen. In de afgelopen jaren hebben we uiteraard wel maatregelen genomen om wateroverlast zoveel mogelijk te beperken. Naast de genomen maatregelen in het watersysteem rond Tollebeek, werken we samen met gemeenten, provincie, natuurorganisaties en agrariërs.
Ruimte maken voor water doen we samen
Bij het verzamelen van kennis en het uitvoeren van maatregelen, werken we onder andere samen met gemeenten, provincie en natuurorganisaties. We hebben met gemeenten bijvoorbeeld stresstesten uitgevoerd. Hierbij werd gekeken wat droogte of regen doet met een stad of dorp. Dan laten we in een model een hevige regenbui vallen. Tot op achtertuinniveau kan je zien wat er dan gebeurt. Daar waar de problemen ontstaan, kijken we met gemeenten en inwoners naar oplossingen. Soms ligt een heel eenvoudige oplossing binnen handbereik, bijvoorbeeld door het water naar een groenstrook te leiden, van waaruit het water de bodem in kan zakken. De groenstrook is dan een soort spons. Ook geven we inwoners tips om hun tuin bijvoorbeeld regenbestendig te maken. Een regenbestendige tuin | Waterschap Zuiderzeeland
Ons streven: de sponswerking in agrarisch en stedelijk gebied beter maken
Een gebied met een zo goed mogelijke sponswerking is in staat om water op te nemen, zodat de bodem bij nat weer zoveel mogelijk water kan opslaan. En dat de bodem bij droogte het water weer terug kan geven. In het agrarisch gebied is de bodem de grote spons. We zien echter steeds vaker plassen op het land staan. Dit is een signaal dat de bodem zijn functie als spons niet optimaal kan vervullen. Het water kan niet snel genoeg de bodem in zakken. Het water blijft dan als plassen op het land staan en stroomt oppervlakkig en te snel in de vaarten en tochten. De oorzaak is een verdichte bodem door onder andere het gebruik van zware machines. Samen met LTO, provincie en Aeres Hogeschool kijken we hoe we kunnen streven naar een gezonde bodem.
De bodem daalt nog steeds
De kans op extreem weer is nog steeds aanwezig. Daarnaast blijft de bodem dalen. De ingenieurs die de IJsselmeerpolders ontworpen en aangelegd hebben, wisten al dat de bodem zou dalen. We zitten nu al op het niveau waarvan deze ingenieurs dachten dat het zou eindigen. En de bodemdaling gaat nog steeds door. Probleem daarbij is dat dit ongelijkmatig gebeurt. De problematiek van bodemdaling speelt onder andere in de omgeving rondom Tollebeek. Hier waren van oudsher al drie gebieden met een lager waterpeil. Een klein systeem maakt kwetsbaar en dat is destijds opgelost met één groter gemaal, de IJsvogel.
Oplossingen zijn er niet van vandaag op morgen
In het geval van de IJsvogel duurde de periode tussen de enorme wateroverlast en het vernieuwen van het gemaal twaalf jaar. Onderzoeken van het probleem, het ontwerpen van de beste oplossing en de besluitvorming daarover kost nu eenmaal tijd. Juist daarom is het belangrijk om vooruit te kijken. Want als gebieden door bodemdaling of klimaatverandering kwetsbaar worden, kost het tijd om te beoordelen of je het kunt oplossen. Ook om het gesprek met andere partijen te voeren over wat zij verwachten en kunnen bijdragen. We kijken dan niet alleen met een “waterbril”, maar combineren de opgaven van alle partijen waar mogelijk.
Aanpassingen van het watersysteem rond Tollebeek na 1998
Om extreme waterhoeveelheden op te kunnen vangen is:
-
Vlak na 1998: meerdere stuwen in het gebied geplaatst voor een betere verdeling van water.
-
2010: aanleg nieuwe watergang die Vormttocht en Steenbanktocht verbindt.
Deze nieuwe watergang loopt gedeeltelijk langs de Zuidermiddenweg en verbindt het gebied aan de westkant van Tollebeek (zijde Tollebekerbos) met het gebied aan de andere kant van Tollebeek (waar nu gemaal IJsvogel staat). -
Najaar 2011: plaatsing grotere duikers onder Urkerweg, vlakbij de Tollebekerbrug. Het water van het nieuwe gemaal IJsvogel kan hier beter doorheen richting de Urkervaart.
-
2011/2012: aanleg kades langs de watergang achter het gemaal IJsvogel.
Bij een extreem hoog waterpeil kan het water niet het land opstromen. -
2012: nieuw gemaal IJsvogel geopend.
Dit gemaal kan veel meer water wegpompen dan de oude gemalen in 1998. De oude gemalen Fuut en Rietgors zijn afgebroken. Het nieuwe gemaal is voorzien van drie grote vijzels waarmee 540 kuub water per minuut weggepompt kan worden. Gemaal Fuut had een capaciteit van 40 kuub water per minuut en gemaal Rietgors 156 kuub water per minuut. Gemaal IJsvogel kan dus 344 kuub water per minuut meer uitmalen.