Handhaving

Voor de handhaving maakt het waterschap gebruik van verschillende bestuursrechtelijke en strafrechtelijke instrumenten (sancties).

Wanneer toezichthouders van het team Watertoezicht tijdens inspecties constateren dat de waterregels niet worden nageleefd, volgt in de meeste gevallen eerst een schriftelijke waarschuwing. Het bedrijf, de overheidsinstantie of burger wordt dan in de gelegenheid gesteld om de overtreding binnen een bepaalde termijn te herstellen. Als hier onvoldoende of geen gehoor aan wordt gegeven, treedt het waterschap handhavend op. Voor de handhaving maakt het waterschap gebruik van verschillende bestuursrechtelijke en strafrechtelijke instrumenten (sancties).

Bestuursrechtelijke sancties hebben tot doel om de overtreding ongedaan te maken. Het waterschap maakt gebruik van de sancties last onder dwangsom en last onder bestuursdwang. Tevens heeft het waterschap de mogelijkheid om de vergunning in te trekken, maar dit komt zelden voor. Naast bestuursrechtelijke sancties kan het waterschap ook strafrechtelijke sancties opleggen. Deze sancties betekenen bijna altijd een geldboete. Het waterschap maakt gebruik van de sancties bestuurlijke strafbeschikking en proces–verbaal. Deze worden opgemaakt door buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA’s) van het team Watertoezicht. Bij een overtreding in het kader van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden kan een toezichthouder van het team Watertoezicht een boeterapport opmaken.

Bestuursrechtelijke en strafrechtelijke instrumenten kunnen zowel gelijktijdig als afzonderlijk van elkaar worden ingezet. Om te bepalen welke bestuursrechtelijke en/of strafrechtelijke instrumenten Waterschap Zuiderzeeland inzet na constatering van een overtreding, maakt het waterschap gebruik van het Gemeenschappelijk Kader Flevoland 2013.

Bestuursrechtelijke instrumenten

Last onder dwangsom

Dit instrument wordt bij voorkeur als eerste ingezet door het waterschap. De last onder dwangsom houdt in dat een overtreder eerst een brief ontvangt, waarin staat dat het waterschap het voornemen heeft om een last onder dwangsom op te leggen. De overtreder krijgt de gelegenheid om hierop te reageren en kan zijn bedenkingen (zogenaamde zienswijze) indienen. Ook wordt in de brief aangegeven vóór welke datum de overtreding moet zijn hersteld. Op basis van de tweede inspectie en de eventuele zienswijze besluit het waterschap vervolgens of de last onder dwangsom opgelegd gaat worden of niet. Als dit wel gebeurt, ontvangt de overtreder een tweede brief. De overtreder krijgt opnieuw de gelegenheid om de overtreding binnen een vastgestelde termijn (zogenaamde begunstigingstermijn) te herstellen. Ook kan de overtreder een bezwaarschrift indienen en een zogenaamde voorlopige voorziening aanvragen. Met dat laatste wordt de last onder dwangsom geschorst totdat de rechter een uitspraak heeft gedaan. Is de overtreding niet voor de genoemde datum hersteld, dan verbeurt de overtreder een dwangsom. Dit betekent dat de overtreder op dat moment een geldbedrag verschuldigd is aan het waterschap (een soort boete). Dit is een terugkerende last, wat betekent dat de last per tijdseenheid of overtreding kan worden opgelegd als de overtreding blijft voortduren.

Voorbeeld: "Een overtreder krijgt een last onder dwangsom opgelegd. De overtreding moet vóór de schriftelijk vastgestelde termijn van bijvoorbeeld een maand hersteld zijn. Mocht dit niet het geval zijn, dan verbeurt de overtreder de genoemde dwangsom (geldbedrag) in de brief en zal dit geldbedrag aan het waterschap moeten betalen. De dwangsom wordt steeds opnieuw verbeurd, totdat:

  • de overtreding is hersteld;
  • het maximum van de dwangsom (geldbedrag) is bereikt."

Last onder bestuursdwang

Het waterschap kan in plaats van een last onder dwangsom ook een last onder bestuursdwang opleggen. Dit gebeurt meestal wanneer er sprake is van een overtreding waarbij spoedig ingrijpen is vereist. In dat geval herstelt het waterschap de overtreding door bestuursdwang toe te passen en worden de kosten hiervan op de overtreder verhaald. Voorbeelden hiervan zijn het beëindigen van een lozing en het verwijderen van afvalstoffen uit oppervlaktewater.

Bij een last onder bestuursdwang is de procedure hetzelfde als die bij de last onder dwangsom. Echter, als de overtreding niet voor de genoemde datum is hersteld, past het waterschap bestuursdwang toe. Dit betekent dat het waterschap aan een bedrijf opdracht geeft om (opruim)werkzaamheden uit te voeren. De kosten hiervan brengt het waterschap bij de overtreder in rekening. Een voorbeeld is dat het waterschap opdracht geeft aan een bedrijf om olie van het water af te zuigen.

In bepaalde spoedeisende gevallen kan direct een last onder bestuursdwang worden opgelegd zonder voornemen. De overtreder heeft dan niet de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen, maar kan wel een bezwaarschrift indienen en een voorlopige voorziening aanvragen. Het waterschap kan bij zeer spoedeisende gevallen zelfs direct bestuursdwang toepassen. Voorbeelden van spoedeisende gevallen zijn calamiteiten en zeer ernstige overtredingen, waarbij direct gehandeld moet worden en uitstel geen optie is. In dat geval wordt vooraf geen waarschuwing gegeven en ontvangt de overtreder na de toepassing van bestuursdwang een brief van het waterschap. Deze laatste vorm van bestuursdwang wordt ook wel spoedbestuursdwang genoemd.

Intrekken vergunning

Ten slotte heeft het waterschap de mogelijkheid om een verleende vergunning in te trekken. Dit instrument is het uiterste redmiddel en kan worden ingezet als dwangsom en bestuursdwang niet hebben geholpen. Het intrekken van een vergunning kan alleen als:

  • er in strijd met de verleende vergunning of de daaraan verbonden voorschriften wordt gehandeld of de wettelijke voorschriften waarop de vergunning betrekking heeft niet worden nageleefd;
  • de verstrekte gegevens waarop de vergunning gebaseerd is, onjuist of onvolledig blijken te zijn, waardoor het waterschap de aanvraag op basis van de juiste gegevens anders zou beoordelen.

In beide gevallen krijgt de overtreder de gelegenheid om de overtreding alsnog binnen een vastgestelde termijn te herstellen.

Strafrechtelijke instrumenten

Bestuurlijke strafbeschikking

Per 1 mei 2012 maken de waterschappen gebruik van het instrument bestuurlijke strafbeschikking. Dit handhavingsinstrument vervangt het proces-verbaal voor een aantal minder zware overtredingen en lijkt op bijvoorbeeld het proces van een verkeersboete. In de zogenaamde feitenlijst staan de overtredingen van milieu- en keurfeiten met de bijbehorende boetebedragen omschreven, waarvoor het waterschap een bestuurlijke strafbeschikking kan opleggen.

Voor elk feit (elke overtreding) geldt een standaard boetebedrag. Ten behoeve van de bestuurlijke strafbeschikking maakt de BOA van het team Watertoezicht een verkort proces-verbaal op, dat na goedkeuring door het waterschap naar het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) wordt opgestuurd. Het CJIB handelt de procedure verder af en van hen ontvangt de verdachte de bestuurlijke strafbeschikking (geldboete). Als de verdachte het niet eens is met de oplegging van deze sanctie, kan hij/zij in verzet gaan bij het Openbaar Ministerie (OM).

Proces-verbaal

Het opmaken van een proces-verbaal door de BOA van het team Watertoezicht is eveneens een strafrechtelijke sanctie. Een proces-verbaal wordt opgemaakt voor een overtreding waarvoor geen bestuurlijke strafbeschikking kan worden opgelegd, maar die wel strafrechtelijk gehandhaafd moet worden. Dit betekent dat een proces-verbaal wordt opgestuurd naar het OM. Het OM besluit al dan niet tot strafvervolging. Als het OM besluit om de verdachte te vervolgen, legt het OM ook een strafbeschikking (geldboete) op. De afhandeling van deze procedure is hetzelfde als bij de bestuurlijke strafbeschikking. Het OM kan ook besluiten om de verdachte voor de rechter te laten verschijnen. Dit gebeurt alleen bij ernstige of herhaalde overtredingen.

Boeterapport

Een boeterapport is juridisch gezien geen strafrechtelijk instrument maar een bestuursrechtelijk instrument. Omdat een boeterapport leidt tot een geldboete, staat deze sanctie wel bij strafrecht vermeld. Sinds 2009 zijn de waterschappen aangewezen als toezichthouder voor de watergerelateerde voorschriften van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden (WGB). Bij constatering van een overtreding van deze wet maakt de toezichthouder van het team Watertoezicht een boeterapport op. Dit boeterapport wordt opgestuurd naar de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en zij leggen een bestuurlijke boete (geldboete) op.

Voor alle WGB-overtredingen zijn standaard boetebedragen vastgesteld. Wanneer tegen een agrariër een boeterapport is opgemaakt, kan dit ook gevolgen hebben voor de Europese inkomenssteun. Overtreding van de zogenaamde randvoorwaarden (cross compliance) leidt tot een korting op deze steun.