‘Het is een mooie praktische oplossing voor restvloeistof en spoelwater’
Johan Bierma uit Zeewolde heeft alweer vier jaar plezier van zijn wasplaats met waterzuivering. Gewasbeschermingsmiddelen in de restvloeistof van zijn bespuitingen en het spoelwater van zijn veldspuit worden op natuurlijke wijze afgebroken. Dat voorkomt risico op emissie naar de sloot. Hij vertelt over zijn ervaringen.
“Laten we het gewoon in één keer goed doen.” Dat is wat Johan Bierma dacht toen hij in 2019 besloot om een wasplaats met waterzuivering aan te leggen op het erf van zijn akkerbouwbedrijf aan de Roerdompweg in Zeewolde. Johan boerde in die periode nog in maatschap met zijn vader Bauke en werkte daarnaast in de gewasbeschermingsbranche. “Ik maakte in die periode de discussies over ongewenste emissies van gewasbeschermingsmiddelen van dichtbij mee en het leek me goed om daar stappen in te zetten. Toen in 2019 de POP3-subsidieregeling voor ‘Niet-productieve investeringen water’ van Provincie Flevoland beschikbaar kwam, was dat een uitgelezen kans om het meteen goed te doen. Onze 12 jaar oude veldspuit heeft geen automatisch reinigingsprogramma, dus ik had vaak best wat spoelwater nodig om de spuit inwendig grondig te reinigen. Ik ben er nooit een fan van geweest om restvloeistof verdund over het gewas te spuiten. Bovendien spuit je ook af en toe de buitenkant schoon en ik vul de veldspuit op dezelfde plek. Voor al die situaties is een wasplaats met waterzuivering een mooie oplossing.”
Afbraak door bacteriën
Johan oriënteerde zich op de beschikbare systemen en zijn keuze viel op een wasplaats met Phytobac. “Het principe van afbraak van gewasbeschermingsmiddelen door bodemleven en andere processen in de grond en verdamping van water in de Phytobac sprak mij wel aan. En het leek mij ook een praktisch systeem met voldoende capaciteit.” Voordat er een schop de grond in ging, informeerde Johan samen met twee collega-akkerbouwers naar de wensen en ideeën van Waterschap Zuiderzeeland over wasplaatsen en zuiveringssystemen. Ook lieten zij zich informeren over de regelgeving. “Er was in die tijd nog niet zo veel ervaring met die systemen, maar het was toch een nuttig gesprek”, herinnert hij zich. “We wilden vooraf zeker weten dat we een toekomstbestendige oplossing zouden kiezen, die niet snel achterhaald zou worden door (aangescherpte) regels.” In een collectief met de twee collega’s en geholpen door accountantskantoor Countus, diende Johan een aanvraag in bij Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) voor de aanleg van wasplaatsen met waterzuivering en die werd gehonoreerd. In de loop van 2020 kon hij zijn wasplaats met waterzuivering in gebruik nemen.
Ondergronds
Een groot deel van Johans installatie bevindt zich onder de grond. Hij koos vanwege zijn grote hoeveelheid spoelwater voor een 9 kuub grote betonnen opslagput voor de opvang van restvloeistof en spoelwater. Dat afvalwater wordt via een automatische pomp in kleine hoeveelheden verdeeld over de twee Phytobac-verdampingsbakken. In die bakken zit een mengsel van grond (ook van de eigen kavel) en stro. Het bodemleven en andere processen in de grond breken de gewasbeschermingsmiddelresten af en het water verdampt. Johan kan de wasplaats ook gebruiken om andere machines zonder gewasbeschermingsmiddelen te reinigen. Hij zet dan een driewegklep om, zodat het spoelwater naar een bezinkput met olieafscheider stroomt. Via een bemonsteringsput en afvoerbuis belandt dit gezuiverde spoelwater verderop in een klein natuurlijk infiltratiepunt, dat niet in verbinding staat met het oppervlaktewater.
Na gebruik van de wasplaats wordt deze nagespoeld met schoon water en zet Johan de driewegklep in de
neerslagstand, zodat regenwater niet in de opslagput of de bezinkput en olieafscheider terecht komt, maar direct naar het infiltratiepunt stroomt. Twee grondwaterbronnen, één voor het vullen en één voor het reinigen, maken de wasplaats compleet. “We tankten hier vroeger ook al”, vertelt de akkerbouwer. “We hebben de wasplaats bewust op de overgang van het erf naar het kavelpad aangelegd. Het idee was dat we dan de rest van het erf vrij konden houden van modder en andere verontreinigingen.” In de praktijk pakte dat toch wat anders uit, weet Johan inmiddels. “Bij de nieuwe wasplaats staat altijd wind en dat is vervelend bij schoonmaakklussen. En we hielden de naastgelegen schuur ook niet schoon. Daarom spuiten we onze andere machines zonder gewasbeschermingsmiddelen tegenwoordig weer schoon op de oude wasplaats. Die heeft een bezinkgreppel voor het spoelwater en staat dus niet in directe verbinding met het oppervlaktewater.”
Goede voorbereiding
Vier ervaringsjaren verder is Johan nog steeds goed te spreken over zijn wasplaats met Phytobac. “We hebben er een mooie plek mee gekregen voor het vullen en reinigen van de veldspuit. Het is ook een praktisch systeem waar je weinig omkijken naar hebt.” Bij de aanleg van de installatie is Bierma destijds geen onoverkomelijke hobbels tegengekomen. Maar je moet het ook niet onderschatten, weet hij nu. “Wij dachten eerst dat het een simpele klus zou zijn, maar je praat toch over een vrij complex geheel van buizen en putten. Een goede voorbereiding is absoluut noodzakelijk. Maar als je je erf gaat herindelen of uitbreiden, zou ik altijd serieus overwegen om de aanleg van een wasplaats met waterzuivering in je plannen mee te nemen.”
Niet laconiek
Naast erfemissie is ook drift nog steeds een belangrijke route voor ongewenste emissie van gewasbeschermingsmiddelen. Johan is ervan overtuigd dat Flevolandse akkerbouwers daar niet laconiek over zijn. “Ze hebben daar best wel oog voor en zijn daar serieus mee bezig”, zegt hij stellig. Zelf houdt hij met 3 à 4 meter brede akkerranden voldoende afstand tot de sloot; ook is hij een intensieve gebruiker van het adviesprogramma GEWIS voor de timing van bespuitingen. “Als je op het juiste moment spuit, ben je effectiever bezig en ook dat helpt indirect om emissie te beperken.” Binnenkort krijgt de Phytobac van Johan het ook wat rustiger, want er komt een nieuwe veldspuit. “Met spuitdoppen op 25 cm en een verlaagde spuitboom. En natuurlijk met nieuwe techniek en een automatisch spoelprogramma. Dus vanaf volgend seizoen nog minder drift en minder restvloeistof en spoelwater.”