Gebiedsgerichte sturing: samenwerken voor duurzame waterkwaliteit in de agrarische sector

Column Heemraad Jo Caris

Vanuit het principe ‘meten is weten’, wordt er landelijk hard gewerkt aan doelsturing om de agrarische sector ruimte te geven voor vakmanschap en tegelijkertijd te zorgen voor een duurzame bedrijfsvoering. De insteek is om dit op bedrijfsniveau te doen. Voor de vertaling naar de waterkwaliteitsdoelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) verwacht ik dat dit een te gedetailleerd schaalniveau is. De emissies van gewasbeschermingsmiddelen en nutriënten vanaf erven en percelen is deels een puntbelasting, maar voor een groot deel diffuus. Dan is het lastig om dit op bedrijfsniveau te monitoren en ook nog eens heel erg duur (één KRW-meetpunt kost ongeveer € 1.000,- per jaar).

Agrariërs die zich aan dezelfde tocht of in hetzelfde afwaterings- of toestroomgebied bevinden, zijn deels van elkaar afhankelijk. Bij onttrekking uit oppervlaktewater voor bijvoorbeeld beregening moet er benedenstrooms nog voldoende water van goede kwaliteit overblijven voor de agrariërs. Goede onderlinge communicatie helpt hierbij. We hebben goede ervaringen hiermee opgedaan bij de aanleg van duurzame oevers via WhatsApp-groepen per tocht.

Waterschap Zuiderzeeland wil graag weten of er animo is om een gebiedsgerichte pilot te starten om na te gaan of agrariërs (onderling) zelf kunnen sturen op een goede waterkwaliteit. Geïnteresseerde agrariërs kunnen een e-mail sturen naar: agrohelpdesk@zuiderzeeland.nl.

Een aantal zaken zal gezamenlijk verder ingevuld moeten worden, bijvoorbeeld:
• de spelregels;
• het aantal benodigde meetpunten;
• de snelheid waarmee meetcijfers teruggekoppeld worden;
• de vertrouwelijkheid van de meetcijfers: alleen de deelnemende agrariërs aan de pilot, zodat er binnen de groep onderling kan worden geëvalueerd en geleerd;
• de duur van de pilot (in principe drie jaar omdat dan de KRW-doelen moeten zijn bereikt);
• de resultaten die na bijvoorbeeld drie jaar bereikt moeten zijn om van een goed resultaat te kunnen spreken.

Bij voorkeur gaat het om tochten met normoverschrijdingen van gewasbeschermingsmiddelen, die aan het bodemgebruik kunnen worden gelinkt. Uiteraard is het ook mogelijk om dit binnen een lopend ABW-project op te pakken, als daar animo voor is.

Maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren, zijn bekend vanuit het ABW. Elders in dit blad staat een artikel over de wasplaats met waterzuivering, waarin een akkerbouwer over zijn ervaringen vertelt. Mogelijk dat dit dan ook kan leiden tot de aanleg van één gezamenlijke wasplaats per afwateringsgebied in plaats van een wasplaats per bedrijf (wat vaak alleen mogelijk is met subsidie).

Jo Caris, Heemraad Waterschap Zuiderzeeland