25 jaar Werk aan het Water: Tjitse Kuipers ‘Het is geen werk, het is een manier van leven’

Een muskusrat graaft wel een kuub grond uit een dijk of talud (helling) om zijn nest te maken. Dat zijn bijna 5 badkuipen vol grond. ‘Als een boer met een trekker over zo’n talud rijdt, kan hij in één keer wegzakken’, vertelt muskusrattenbestrijder Tjitse Kuipers. De dieren planten zich ook nog eens razendsnel voort. ‘Als je niks doet, komt het niet goed.’ 

Het nest van een muskusrat heet een ‘bouw’. Een muskusrat zoekt altijd de hoogte op, zoals een dijk of een oever. En dat vormt een risico, zeker als het gaat om dijken. Want met hun gegraaf beschadigen muskusratten de dijk, de dijk die ons moet beschermen tegen het water. De ingang zit onder water, het nest zelf zit hoger, waar het droog blijft. Daardoor heeft de muskusrat niet veel natuurlijke vijanden. Waar in het voorjaar een koppeltje zit, kan in het najaar makkelijk een familie van twintig wonen. 

Tjitse Kuipers speurt de hele dag naar sporen van muskusratten. Als hij ze niet ziet, ruikt zijn hond ze wel. ‘Ik heb altijd mijn hond bij me. Dat vind ik mooi. Je hebt altijd je kameraad bij je en je hebt er ook nog eens veel voordeel van.’  Voor Tjitse is muskusratten bestrijden het mooiste vak wat er is. ‘Het is geen werk, het is een manier van leven. Dat geldt denk ik voor al mijn collega’s. Het moet in je zitten. Ik ben de vierde generatie in mijn familie. Pake en oerpake, die leefden daarvan.’ 

Behalve muskusratten vangt Tjitse ook beverratten. Beide dieren zijn ‘invasieve exoten’: ze komen uit Amerika en horen hier van oorsprong niet thuis. Een Tsjechische graaf nam begin vorige eeuw een paar muskusratten mee uit Alaska na een jachtreis. Nu komen ze in een heel Europa voor en richten veel schade aan. Maar de bestrijding in Flevoland verloopt voorspoedig. ‘Het doel is dat in 2034 in Nederland geen muskusratten meer leven. Ik denk dat we dat halen. Ik werk in de Noordoostpolder. Toen ik twaalf jaar geleden begon, ving ik bijna duizend ratten per jaar. Vorig jaar waren dat er in mijn gebied nog maar 37.’ Daarom helpt Tjitse nu zijn collega in de Oostvaardersplassen, een moeilijker gebied om de dieren te vangen, het is moeras. Dat vindt hij een positieve ontwikkeling. ‘Vroeger had elke bestrijder zijn eigen koninkrijkje. Nu werken we veel meer samen, ook met andere afdelingen.’ Want het takenpakket van de rattenbestrijders verbreedt zich: ze vangen ook mollen en doen flora- en faunainspecties. Als ergens gemaaid of gebaggerd moet worden, controleren de rattenvangers of er op die plekken geen beschermde dieren of broedende vogels zitten.

Tjitse met zijn hond in het water met gevangen muskusrat

Naast de samenwerking ziet Tjitse nog meer vooruitgang. Binnenkort beginnen ze in Flevoland met eDNA-onderzoek: daardoor kun je in watermonsters zien of er ratten in de buurt zitten. Ook van de drone verwacht hij veel: vanuit de lucht kun je de winterhutten van de muskusrat beter zien dan vanaf de grond. 

Op een paar dagen na is Tjitse het hele jaar in het veld. De vrijheid, daar houdt hij van. ‘En je leeft met de natuur mee, dat vind ik geweldig.’ In het voorjaar de koekoek horen, en de blauwborst. Een spitsmuis het kanaal over zien zwemmen, karpers die paaien. ‘Het mooiste speuren doe je als er ijs komt. Dan zie je al die luchtbellen onder het ijs en dan kun je heel gericht vangen. Dat vind ik verreweg het mooist. Zo heeft iedereen zijn ding hè? Ik ben er wel weer eens een keer aan toe, aan een goeie winter.’